zorgen voor (v) (patiënt) | care for (v) (patiënt) |
zorgen voor (v) (huis) | look after (v) (huis) |
zorgen voor (v) (algemeen) | take care of (v) (algemeen) |
zorgen voor (v) (baby) | mind (v) (baby) |
zorgen voor (v) (helpen) | take to heart (v) (helpen) |
zorgen voor (v) (patiënt) | tend (v) (patiënt) |
zorgen voor (v) (baby) | take care of (v) (baby) |
zorgen voor (v) (voorzieningen treffen om te hebben) | provide (v) (voorzieningen treffen om te hebben) |
zorgen voor (v) (verzorgen) | attend on (v) (verzorgen) |
zorgen voor (v) (huis) | take care of (v) (huis) |
zorgen voor (v) (patiënt) | look after (v) (patiënt) |
zorgen voor (v) (helpen) | look after (v) (helpen) |
zorgen voor (v) (patiënt) | nurse (v) (patiënt) |
zorgen voor (v) (verzorgen) | care for (v) (verzorgen) |
zorgen voor (v) (huis) | attend to (v) (huis) |
zorgen voor (v) (patiënt) | take care of (v) (patiënt) |
zorgen voor (v) (ordening) | take care of (v) (ordening) |